Tekst voor de tentoonstelling Nachtbogen, Galerie O-Zwei Berlijn

Q.S. Serafijn
1994

De mens krijgt er een zenuwstelsel bij, dat zich veel beter kan aanpassen, veel intelligenter en complexer is dan men zich ooit had voorgesteld. (1)

Hij was zich bewust van het feit dat zijn mededelingen onderdeel uitmaakten van een netwerk. Zij vermenigvuldigden zich geruisloos over de wereld en bevonden zich reeds in verschillende archieven en bestanden. Met enige wellust verzond hij zijn mededelingen van het ene beeldscherm naar het andere. Drie bulletinboards stonden tot zijn beschikking. Hij zei: 'Dit is de reis die Baudelaire voor ogen had, toen hij zijn uitnodiging daartoe aan het papier toevertrouwde.'

Een tijdperk dat gekenmerkt wordt door een overproductie aan taal en beeldtaal, drukt zijn stempel op de cultuur die zich binnen datzelfde tijdperk aan het vormen is. Een dergelijke overproductie beïnvloed zonder meer de waarneming en dus de verschijningsvormen waarbinnen de beeldende kunst zich manifesteert.
Reeds duizend maal werden de woorden ‘Là, tout n’est qu’ordre et beauté. Luxe, calme et volupté’ als een parelsnoer om de hals van menig kunstenaar geregen. Halsreikend keek men vervolgens uit naar het gesuggereerde Daarginds... een negentiende-eeuwse interpretatie van de verloren gewaande Hof van Eden. Zo bezag men de kunsten.
Echter, nu de wereld zich warmt onder een deken van netwerken wordt elke plaats een Daarginds binnen handbereik. Belangrijk daarom zijn de verbindingen die zich tussen de verschillende aanhechtingspunten van het netwerk ontwikkelen. De artefacten die de beeldende kunst voortbrengt worden meer en meer een station dat men passeert, een informatieve pleisterplaats waar men zijn dorst lest, alvorens verder te trekken. In het vervolg van de reis dienen zich nieuwe vergezichten aan en worden volgende betekenissen geformuleerd en gearticuleerd. De betekenis verbergt zich niet langer in het object zelf, in afwachting van een zekere ontsluiting, maar dient zich aan in het gebied tussen de verschillende objecten. De beeldende kunst wil als het ware filmisch worden opgevat; de beschouwer monteert.
Een dergelijke verandering, de ontwikkeling van dit extra zenuwstelsel, kost tijd. Of eigenlijk: de acceptatie ervan kost tijd.

Hoe de verschillende draden die hij spande zich exact tot elkaar verhielden wist hij niet. Ook was het hem niet bekend waar de lijnen die hij als ankers in de wereld plantte hun aanhechtingspunten vonden. Zo nu en dan registreerde hij een lichte trilling op een van zijn digitale lijnen wat hem voldoende voldoening verschafte om zijn werk te continueren.

Q.S. Serafijn (2)

(1) De Nieuwe Machtselite, Alvin Toffler, Veen, uitgevers – Utrecht/ Antwerpen 1990
(2) Super None-Individual watcher, Aantekening 0332


---

Terug naar teksten